rechthoekige lange houten plank met afgeronde boven en onderkant, bovenin hartvormig gat, aan voorkant gekerfde belettering H F A I en 1725, daaronder 7 x ingekerfde bloemdecoraties
Veenkoloniaal Museum Veendam
In de collectie van het Veenkoloniaal Museum bevind zich een rechthoekige eikenhouten plank, welke qua gebruiksvoorwerp aanwezig was in bijna elke huishouden. Het is 69 cm lang en 12 cm breed, heeft een uitzonderlijke gladde achterkant, het heeft veel gebruikssporen aan de voorkant, met afgeronde boven en onderkant, versierd met 5 cirkelvormige gestoken bloemdecoraties met daar boven nog twee gestoken bloemdecoraties en ingekerfde initialen H F A I en de datum 1725. Aan de bovenkant een hartvormig gat, om het geheel op te hangen.
Het is een mangelplank, of plooienplankje, een stukje vergeten volkskunst. Het mangelen van klein linnengoed gebeurde vaak met gebruik van een mangelplank. Hierbij werd het textiel om een mangelstok gerold. Door de mangelplank heen en weer te rollen over deze stok werd het water eruit geperst en verdwenen de kreukels. De bovenkant van de mangelplank werd vaak rijkelijk gedecoreerd met kerfsnee en voorzien van spreuken die verwijzen naar de deugden van een goede huisvrouw, zoals: “Indien een maagd goed mangelen kan, zoo raakt zij licht aan eenen man” of “Gij, vrouwtje zoet, Past op uw goed, En let op alle zaken, Wascht Wit en mangelt glad, Wil ’t bed opmaken” of “Schoon gewassen, net gevouwen, is een sieraad al voor de vrouwen”, of de tekst is iets dreigender: “Wie de was niet mooi glad mangelt, kan rekenen op een rake klap met de plank” of “Wast wit, mangelt glad, of is sla jouw voor jou gat”. Blijkbaar hielden onze voorouders er een eigentijdse vorm van humor op na. De mangelplank wordt in de 21e eeuw vrijwel niet meer gebruikt in huishoudens. Zijn functie werd inde loop van de tijd overgenomen door de trekmangel, de draaimangel, de cylindermangel en tegenwoordig door de centrifuge. In sommige wasserijen wordt de mangel nog wel volop gebruikt. De mangelplank was vaak een verlovingsgeschenk. Voor die tijd een prachtig cadeau, waar de aankomende echtgenoot vele avonden aan had zitten werken. In de mangelplank sneed hij behalve de intialen van de uitverkorenen en het jaartal een zestal symbolische figuren. Hier komt waarschijnlijk ook de uitdrukking vandaan: “Valt er nog wat te versieren”. Het is een dubbel verdienstelijk werkstuk, zowel door eigen ontwerp als door voorbeeldloze afwerking, het straalt een eindeloos geduld uit, een iets voor elkaar over hebben, orde en huislijkheid. Waarschijnlijk staan deze initialen voor Hindrikje Fransen en Abel Jans Vegter, getrouwd 11-02-1725 te Veendam.
Abel Jans Vegter is geboren vóór 1702, zoon van Jan Geerts Vegter ( Vechter) en Louwke Geers. Abel is overleden op 17-06-1760, minstens 58 jaar oud. Abel: (1) trouwde, minstens 21 jaar oud, op 31-01-1723 in Sappemeer met Meiske Berents, 20 jaar oud, nadat zij op 11-01-1723 in Veendam in ondertrouw zijn gegaan. Meiske is een dochter van Berent Jans en Antje Rinders. Zij is gedoopt op 24-12-1702 in Sappemeer. Meiske is overleden vóór 02-1725, ten hoogste 22 jaar oud. Abel trouwde, minstens 23 jaar oud, op 11-02-1725 in Veendam met Hindrikjen Franssen. Hindrikjen is een dochter van Frans Roelfs en Trijntjen Jans. Abel Jans Vegter was landbouwer en vervener. Abel Jans Fegter, landbouwer in de Borgercompagnie, west, no. 16, en Hendrickjen Fransen.
Objectgegevens
ObjectsoortSchoonmaakartikel, Strijkuitrusting, Plank, Huwelijksplank, Bruidsplank, Mangelplank
VervaardigerOnbekend
PlaatsOnbekend
Afmetingenlengte: 69.00 cmbreedte: 12.00 cm
Datum1725 - 1725
BeheerderVeenkoloniaal Museum Veendam
Objectnummer02300