Annechiena Engelina de Jonge
Veenkoloniaal Museum Veendam
Annechiena Engelina de Jong(1821-1873). Olieverfschilderij op doek, gemaakt door rondreizende Italiaanse portretschilders tijdens een van hun reizen naar Italië, vervaardigd rond 1860.
Uit de krant:
Het beroep van zeeman onderwerpt den beoefenaar, meer dan een ander bedrijf, aan velerlei gevaren, - gevaren, die niet alleen hun ontstaan aan het trouweloos element hebben te danken. Op treffende wijze bleek dit weder in de ramp, die een hier gevestigd, geacht buitenvaardersgezin heeft getroffen. De gezagvoerder van het schip “ de Sphynx”, kapt. Smit, vertrok in het voorjaar van 1873 met zijne echtgenote, zoon en dochter naar scheepsboord, te huis een viertal (dit moet zijn vijftal – J.A.K. ) kinderen achterlatende. Beide echtelieden verkeerden in de kracht des levens, en waren evenals hunne kinderen fris en vrolijk. Hoe weinig zullen ze gedacht hebben, dat ze de eerste schreden als het ware grafwaarts deden, toen ze in den loop des jaars den steven wendden naar Zuid – Amerika, met bestemming naar de Braziliaanse stad Pernambucko. En toch was het niet anders. Daar op de rede liggend kwam de gesel dier streken, de schrik der Europeanen bij hen binnendringen. De gele koorts, waarvoor de zeeman, ten gevolge van verwisseling van klimaat, zoo vatbaar is, en waartegen menselijke hulp zoo weinig vermag, nam binnen weinige dagen de beide echtelieden en hunne 13 jarige dochter weg. Een achttienjarige zoon bleef van de landziekte verschoond en keert met de overige scheepsbemanning, als God wil, naar den huislijken haard terug, waar hij de laatste wensen en zuchten van de dierbare betrekkingen, die thans in vreemde aarde rusten, aan de zoo smartelijk getroffen broeders en zusters kan overbrengen. Wel te recht kan menige Zuid – Amerikaanse stad en in het bijzonder Pernambucko, een kerkhof der Europeanen worden genoemd. Een paar weken voor zijn dood, bracht kapt. Smit den Veendammer gezagvoerder Puister aldaar mede ten grave, terwijl het lijk van hem zelven, van zijne echtgenoot en dochter in dezelfde rij werden bijgezet, waar nevens allen ook kapt. A.W. de Jonge en vrouw, van Veendam, rusten. Vrede zij aller asche
Het nieuws over het overlijden van kapt. Smit en zijn vrouw en dochter bereikt thuishaven Wildervank nog eerder dan dat hun zoon Remko Jelto terug is vanuit Zuid – Amerika. Al op 17 januari staat er een rouwadvertentie in de krant en op 9 februari wordt er een rouwdienst gehouden in de Hervormde Kerk te Wildervank door Ds. H. Huizinga. Kapt. Nieboer’s schip, het schoonerschip Pelgrim, was in januari 1874 op de baar van Rio Grande di Norte gevaren en totaal verbrijzeld. De bemanning werd gered. Hij keert met de Sphinx van Wildervank terug. Zoon Remko Jelto gaat aan boord van de Sphynx, dat nu bevaren wordt door kapt. Nieboer mee terug naar huis. Op 30 december zet het schip koers van Pernamucko naar het Kanaal. Op 13 maart ligt hij te Plymouth en zet koers naar Reval. Op 19 mei ligt hij te Brouwershaven en gaat verder naar Schiedam. Het schip de Sphinx wordt bij terugkomst door de eigenaar Meihuizen openlijk verkocht.
Objectgegevens
ObjectsoortKunstvoorwerp, Schildering, Schilderij, Olieverfschilderij, Portretschildering, Vrouwsportret, Oleografie
VervaardigerOnbekend
PlaatsNederland
Afmetingenlengte: 70.00 cmbreedte: 56.50 cm
Datum1860 - 1860
BeheerderVeenkoloniaal Museum Veendam
Objectnummer00025